5 JUNI T/M 8 JUNI - Glasgow-Oban-Inverness-Glengarf-Edinburgh

Zondag  5 juni 2011 – Glasgow-Oban
Vandaag hoeven we niet zo ver te rijden en daarom ontbijten we eerst rustig om daarna de dag te plannen.
Gisteren is het er toch niet meer van gekomen om Glasgow te verkennen; te laat gegeten, eindelijk de blog geüpload en ook een beetje moe. We beginnen de dag dus met het verkennen van Glasgow. De auto parkeren we in een parkeergarage annex winkelcentrum in de buurt van de St. Andrew Cathedral langs de rivier de Clyde. De kathedraal is heel licht van binnen en heeft kleurige ornamenten. Het geheel ziet er prachtig opgepoetst en vrolijk uit. En… wanneer je achter een van de dikke pilaren zit, dan kun je toch zien wat er bij het altaar gebeurt. Er hangen namelijk mooie platte beeldschermen op elke pilaar.
We wandelen verder en komen in het echte centrum. We vallen met onze neus in een demonstratie van duizenden vrouwen die een loop houden voor onderzoek naar kanker. Ze zijn gekleed in roze shirtjes en dragen konijnenoren. Sommigen hebben daar nog wat andere creatieve uitingen aan toegevoegd. We lopen weer verder en bekijken alle prachtige gebouwen van buiten. Het gebouw van de City Chamber is indrukwekkend en ook het Station is bijzonder. Glasgow is een aangename stad om doorheen te wandelen, maar op een gegeven moment moeten we toch weer verder.  

We vertrekken richting Oban, maar wel met een omweg. We houden van kleine binnenwegen en we stippelen een route uit over Luss-Inveraray-Kilmartin. We passeren Loch Lomond, mooi als altijd, en rijden door de Glen Kinglas met mooie uitzichten. Dit is het landschap dat we van Schotland verwachten; mooie groene heuvels, bergen met schapen en stenen en jawel… de eerste regen van deze vakantie. Bij Inveraray werpen we een blik op Inveraray Castle, een schattig kasteeltje met een mooie tuin. 
Aangekomen bij Dunadd willen we ook wel het fort zien dat daar in het jaar 478 de voornaamste residentie was van Ierse vorsten. We zien een grote stenige heuvel in het vrij vlakke landschap. De bedoeling is dat je er op klimt en de historie tot je neemt. We beginnen vol goede moed, maar René komt verder dan ik. De stenen zijn glad door de regen en op een bepaald moment vind ik het wel goed. Volgens René is er helemaal boven nog een soort put te zien en een mooi uitzicht.
Via een mooie route met een smalle maar slechte weg arriveren we omstreeks 5 uur in Oban. Het hotel heet Kings Knoll en is een heel oud huis met een ingewikkelde indeling. Wel allemaal heel romantisch.  

Maandag  6 juni 2011 - Oban-Inverness
Vanwege de regen gisteravond toch maar in het hotel gegeten. Kevin kookt, bedient, houdt de administratie bij, zet koffie en schenkt drankjes in. Kevin is een Celtic fan en stoort zich aan het voetbalpubliek dat totaal dronken het stadion binnenkomt. Daarom gaat hij niet meer naar wedstrijden, maar hij blijft wel fan.
De kamer heeft leuk uitzicht over Oban, is niet al te groot en de badkamer is gesitueerd in een voormalige kledingkast, althans die indruk wekt het geheel. We komen er niet achter hoe de douche werkt. Er is een vreemd kastje met allerlei knoppen als power en hot, maar er komt geen water. Dan maar met een washandje bij de wasbak poedelen, gaat ook goed. Het leuke van vakantie is ook dat je je soms aan moet passen! Later blijkt er buiten de badkamer een knop te zitten waar shower on op staat. Dat verzin je natuurlijk niet als je in je blootje onder die droge douche staat…

’s Morgens is het droog en we ontbijten met prachtig uitzicht op de baai van Oban. Kevin rent rond met gebakken eieren en bacon.
Eb in Oban
Voordat we Oban verlaten maken we nog even een rondje. Het is een leuke plaats, een klein beetje toeristisch, maar op een gezellige manier.  
De weg die we volgen naar Inverness loopt langs Dunstaffnage Castle. We stoppen even en lopen er omheen. Langs het pad hebben konijntjes hun hol gemaakt en ze zitten voor de ‘deur’. Snel een foto gemaakt.
De volgende stop is Stalker Castle uit de 15e eeuw. De ruïne ligt op een mooie plek. We nemen koffie en René koopt een petje voor zijn verzameling. De weg gaat verder langs Loch Leven en Glen Coe. Glen Coe is een verlaten vallei waar in vroeger tijden allerlei dramatische gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. We rijden er niet in, maar maken alleen een foto want het is er prachtig.
Fort William is een vrij moderne stad. Het originele fort behoorde aan Koning Willem III, maar is geheel verdwenen. Van Ben Nevis, de hoogste berg van Schotland, zien we weinig, omdat er veel laaghangende bewolking is. We rijden snel verder, richting het Commando Memorial. 
Commando Memorial
Een plek ter nagedachtenis aan de 2e Wereldoorlog. Er staat een groot mooi beeld van 3 soldaten die uitkijken over de omringende bergen waar nu nog hier een daar een restje sneeuw ligt.
De weg loopt verder langs Loch Lochy richting Invergarry.
Sluizen Caledonian Canal
Tussen Invergarry en Fort Augustus ligt het Caledonian Canal.  De weg die er langs loopt is omzoomd met lila rododendrons en gele berm. De lila rododendrons groeien hier in grote hoeveelheden in het wild. Leuk dat ze net in deze tijd in bloei staan. Het wegdek is op sommige plaatsen zeer slecht en vertoont grote gaten. Onze auto heeft het hard te verduren. Het Caledonian Canal eindigt bij Fort Augustus met 6 sluizen met een totaal verval van 15 meter over een afstand van 200 meter. Bijzonder om te zien.
En dan komen we aan bij Loch Ness; 39 km lang, 1 ½ km breed en op sommige plekken 1000 m diep. Er leeft wel of niet een monster, daar verschillen de meningen over. Wij zien het monster niet, maar dat zegt natuurlijk niks.
Alvorens we bij Inverness komen, is daar eerst nog Urquhart Castle op een mooie plek iets boven Loch Ness. Het dateert uit het begin van de 16e eeuw en werd in 1692 gedeeltelijk opgeblazen uit angst dat het een vesting voor de Jacobieten zou worden. Vanaf de parkeerplaats is al veel te zien en omdat het ineens regent, besluiten we de ruïne niet te bezoeken. Trouwens wel bizar; wij lopen in de regen en aan de overkant van het meer schijnt de zon. 
Uiteindelijk bereiken we Inverness, het Royal Highlander Hotel. De trap is inderdaad zo prachtig als op de foto bij het reisschema. Daar loop je niet over, daar moet je over schrijden. De kamer is groot, de badkamer sfeervol met schilderijen en het behang heeft een heel diep klassiek reliëf, kortom alles is weer bijzonder. We parkeren de auto om de hoek bij het station, want het hotel heeft maar 6 parkeerplaatsen, wat natuurlijk absoluut onvoldoende is.  We wandelen langs de rivier de Ness en later ziet René nog een leuke St. Andrews (beroemde golfcourse) pet die hij natuurlijk niet kan laten liggen als enthousiast golfer.
Omdat ik toch niet naar huis wil gaan zonder haggis te hebben geprobeerd, bestel ik dit traditionele Schotse gerecht. Het is pittig gekruid gehakt van de ingewanden van het schaap. Gelukkig smaakt het een stuk lekkerder dan het klinkt. Het wordt feestelijk geserveerd met whiskysaus en aardappelpuree. René houdt het bij biefstuk.

Dinsdag 7 juni 2011 – Inverness-Glengarf
Clava Cairns
Na het ontbijt – even geprobeerd hoe porridge smaakt - lopen we nog even door de Victorian Market in de hoop broodjes voor de lunch te kunnen kopen. Allerlei winkeltjes, drie slagers, geen bakker. Natuurlijk vinden we verderop wel een bakker. Alles ingepakt en op weg naar de Clava Cairns. Dit zijn graven van ongeveer 1200 voor Christus en dat lijkt mij bijzonder om te zien. René heeft er niet zoveel mee, maar voor mij wil hij daar wel naar toe rijden. We draaien heel wat keer om, omdat we toch weer op het verkeerde weggetje blijken te zitten. Geen bewegwijzering en al helemaal geen bordje met de Clava Cairns. Maar eindelijk zien we een piepklein versleten bordje bij een heel smal weggetje, en daar zijn ze dan eindelijk. En het moet gezegd, een hele mooie plek. Een rechthoekig stuk bos met stokoude beuken die een donkergroen dak boven ons hoofd vormen.  Op de grond stenen en mos. 
En drie ronde lage bouwsels van stenen, de graven. Om het achterste graf loopt een steencirkel, maar omdat het weggetje door de steencirkel loopt zie je aan de overkant in het weiland de rest van de stenen. Vervolgens loopt de cirkel weer door in het terrein. Ik laat de bijzondere serene sfeer tot met doordringen. Hier zou ik gewoon een hele dag kunnen zitten. Helaas, we moeten verder.

We pakken de snelweg richting Aviemore en slaan voor die plaats af naar Grantown-on- Spey. Daar nemen we een binnenweg naar Tomintoul, dwars door de Hills of Cromdale en de Ladder Hills. 
Schotse hooglanden
Dit zijn de verlaten Schotse Hooglanden waar iedereen het over heeft. Prachtige vergezichten, mooie luchten en weinig tot geen mensen. Hier en daar een groepje schapen, Schotse Hooglanders en kuddes koeien met één stier die duidelijk de baas is. Met superieure blik staart hij over zijn herkauwende harem heen naar de bergen.   

Ons doel is Balmoral Castle dat toebehoort aan de Engelse Koninklijke familie. Het is toegankelijk van april t/m juni. De hele dag is het op een paar spatjes na droog, maar als we bij Balmoral arriveren stroomt het van de regen. We hebben niet dat hele eind voor niets gereden en we parkeren de auto.  In de regen lopen we de lange weg omzoomd door oude dennen naar het kasteel. Daar blijkt dat we zegge en schrijven één vertrek – de balzaal – mogen bekijken. Dat klinkt mooi, maar eigenlijk worden bezoekers een zijdeurtje doorgeleid en een trapje op naar die zaal. Daar staan allerlei baljurken uitgestald die de familie heeft gedragen en een paar van die jassen in pastelkleuren en met kraagjes die zo kenmerkend voor Elizabeth zijn. Op een groot scherm draait een documentaire over het familieleven van de Windsors. En dan moet je door een ander deurtje weer naar buiten, want meer krijg je niet te zien voor je 7 ½ pond. We gaan naar de tuinen.  Die liggen er in al die nattigheid wat mistroostig bij. We kopen snel lekkere jam en koekjes met een plaatje van Balmoral er op, want hoewel we een beetje teleurgesteld zijn, willen we toch wel een soort (tijdelijk) aandenken.
We zetten koers naar Glengarf waar ons hotel wacht. De buitenkant ziet er aanlokkelijk uit; als een grote oude witte herberg. De binnenkant is wat hokkerig en de kamer is gewoon klein. Nog net ruimte om de laptop te installeren, maar alweer geen internet. De bolle Philips TV van 36 centimeter dateert van pakweg 20 jaar geleden.  Ach, een mens kan niet alles hebben. En met de Clava Cairns en de rit door de Hooglanden was het toch een geslaagde dag.

Woensdag  8 juni 2011 – Glenfarg-Edinburgh
Bij het opstaan is het prachtig weer en we vertrekken richting Edinburgh, maar wel via omweg. We gaan eerst naar de kust, naar St. Andrews.
In Cupar kopen we verse broodjes en 2 blikjes bier. De caissière werpt een blik op de klok. Wat blijkt: ze verkopen geen alcohol voor 10 uur ’s morgens. Nieuwe wet hier per 1 januari 2011. Gelukkig is het 10.02 uur!

St. Andrews golfcourse
St. Andrews heeft de oudste golfbaan ter wereld en die willen we na al die keren op de televisie graag een keertje in het echt zien. We storten ons eigenlijk vol overgave in het snobisme… Want snobistisch is het. Je ziet het al aan de houding van de mensen die er rondlopen, aan de officials en aan de vele bordjes met aanwijzingen. We zien hoog bejaarde echtparen die op gewone schoenen en slecht ter been als ze zijn een soort midgetgolf spelen op de puttinggreen. We vermoeden dat ze dit doen om thuis te kunnen zeggen dat ze op St. Andrews gespeeld hebben. Natuurlijk vinden wij het ook leuk om te kunnen zeggen dat we op St. Andrews hebben rondgelopen…
Het mooiste is nog dat The Old Course eigenlijk vrij saai is. Een beetje golvend, weinig bunkers, geen bossen. Wel langs de zee en met veel wind die het moeilijk maakt de ballen op de juiste koers te houden. Het uitzicht is weids en vanaf de uitkijktoren op het clubhuis heb je een mooi overzicht over de links.  We genieten van een espresso en cappuccino in het clubhuis en gaan weer verder.

St. Andrews is een aardig stadje, met de nodige historie. We maken een paar foto’s bij de ruïne van de St. Andrews cathedral, een mooie plek. Dan rijden we over de kustweg naar Crail en stappen even uit. Mooie huizen met uitzicht op zee en bloemetjes die op romantische muurtjes groeien.  De volgende plaats is St. Monans. We denken hier onze broodjes op te eten, maar de vislucht die er hangt combineert niet goed met broodjes kaas. Je kunt er wel mooie plaatjes maken van de drooggevallen bootjes. De volgende plaats Elie is een betere plek om te lunchen. De parkeerplaats aan zee biedt picknicktafels met banken en mooi uitzicht op de vuurtoren. De weg langs de kust is mooi, maar het wegdek is weer vreselijk slecht en dat terwijl de weg wordt aangeprezen als Tourist Coastal Route.

We vervolgen onze weg via de kust langs Buckhaven en Kirkcaldy en Burntisland. Vandaar is de brug naar de overkant waar Edinburgh ligt goed te zien. Om ongeveer 4 uur arriveren we in Leith, bij de Holiday Inn Express, waar we inchecken.