Donderdag 9 juni 2011 - Edinburgh
Het hotel ligt in de buitenwijk Leith van Edinburgh. Op het eerste gezicht lijkt de bewoonde wereld ver weg, maar aan de overkant is de Ocean Terminal en dat blijk een groot winkelcentrum te zijn met verschillende verdiepingen. Bovendien ligt het Koninklijke jacht de Brittania daar afgemeerd. We aten gisteravond bij Izzi, een hele goede Italiaan, zo bleek.
Donderdagochtend storten we ons in het ontbijtritueel van de Holiday Express. Het is puur zelfbediening en iedereen krioelt door elkaar heen op zoek naar iets van zijn gading.
De bus naar de stad stopt vlak voor de deur van het hotel en we besluiten ons deze keer te laten rijden.
Door de vriendelijke receptionist worden we ingewijd in de geheimen van het openbaar vervoer en om half 10 zitten we in een nogal rammelende bus richting centrum. We stappen uit in de buurt van Edinburgh
Castle, dat op de berg is gebouwd. Bij de bouw is ook gebruik gemaakt van de rotswanden en je mag dus vaststellen dat het geheel een solide indruk maakt. Kanonnen omzomen het hele complex. Het is er al druk en we moeten in de rij voor een kaartje. Eenmaal binnen zien we dat het kasteel opgedeeld is in verschillende delen en gebouwen. In elk gebouwtje is wel een soort tentoonstelling. We bekijken onder meer alle oorlogsdaden van de Britten sinds 1633 en dat zijn er veel. Na een rondje over het grote kasteelcomplex lopen we de Royal Mile af. Deze straat verbindt het kasteel met Holyrood House, een paleis. Op de Royal Mile heel veel gezellige winkeltjes, cafés en restaurantjes. We rusten even uit bij Starbucks. Al verder lopende ontdekken we dat Edinburgh tegen een berg ligt en is opgebouwd uit lagen en wegen lopen over elkaar heen. Die lagen dateren al van eeuwen geleden. We lopen langs allerlei gebouwen o.a: City Observatory, Nelson Monument, Royal Museum, Waverly Market en Waverly Station, St. Giles Church enz. Alles is nogal imposant en bestaat uit grote blokken, een beetje zoals in Londen. Wanneer we het idee hebben dat we alle belangrijke punten gezien hebben, stappen we om 3 uur stappen weer op de bus en nemen een drankje in de Ocean Terminal.
Om half 10 gaan we van start voor de rit naar Newcastle. Eerst nemen we de A1 richting de kust bij Dunbar en steken dan binnendoor naar Duns. Dit is een klein gezellig plaatsje met een pleintje van 30x30 meter waar alles gebeurt. Er grenzen winkeltjes aan variërend van de slager tot de apotheek en de Bank of Scotland. We halen broodjes bij een warme bakker die ook koffie serveert. Op de kaart staat de hele familiegeschiedenis van deze warme bakker Trotter te lezen.
Van Duns gaan we over Greenlaw naar St.Boswells waar Dryburgh Abbey, gevestigd in 1150, ons interessant lijkt om te bezoeken. Ook de ruïne van dit klooster is weer niet zo eenvoudig te vinden als je aan de hand van de kaart en de TomTom zou verwachten. Het ligt aan het eind van een doodlopende weg die je 4 miles af moet rijden.
Dryburg Abbey ligt op een mooie plek en is perfect verzorgd. En er is een verrassing; Sir Walter Scott ligt hier begraven, samen met zijn vrouw, zoon en schoonzoon. De naam Walter Scott roept herinneringen op aan ridder Ivanhoe. In de jaren ’50 het boek gelezen en de TV-serie met Roger Moore gevolgd. We lopen rond en zien weer mooie doorkijkjes en hele oude grafstenen.
Dryburg Abbey |
Dryburg Abbey |
We nemen een binnenweg naar het Romaanse Chesters Fort bij Chollerford. Na bestudering van de plattegrond waarop 4 vierkanten staan en verder niets, lijkt het ons niet echt interessant genoeg voor een bezoek. We besluiten de B6318 te volgen, omdat op de kaart langs deze weg de hele Muur van Hadrian wordt aangegeven. Maar wat er ook voorbij komt, nergens meer een plek om Hadrian’s Wall te bezoeken. Hadden we toch naar Chesters Fort moeten gaan. Dom, dom, maar eigen schuld. Doordat we deze keer niet zoveel bekijken, arriveren we al om half 4 bij Holiday Inn Express in Newcastle.
Zaterdag, 11 juni 2011 – Newcastle-Leadenham
Vandaag aardig wat kilometers voor de boeg dus al om even over negenen op weg. Natuurlijk nemen we niet snelste weg naar Leadenham, want er is nog veel zien. We rijden door de heuvels en gedeeltelijk langs de kust naar Middlesbrough en gaan door naar Whitby. We rollen zo vanuit de heuvels dit leuke plaatsje binnen. Het uitzicht op de kust en de haven is prachtig en Captain Cook kijkt over de zee uit. Helaas is een parkeerplaats veroveren onmogelijk, veel te druk. Uiteindelijk rijden we door naar Robin Hood’s Bay. Een stipje op de kaart, maar toch een heel leuk stadje. Parkeren gaat hier wat makkelijker en we wandelen een beetje rond alvorens neer te strijken voor koffie. De woorden espresso en cappuccino worden niet overal hetzelfde opgevat. Dit keer krijgen we een espresso die naar gewone koffie smaakt en een cappuccino die bestaat uit warme melk met een beige kleurtje en een mislukte schuimlaag. De locatie biedt een mooi uitzicht en dat vergoedt veel.
Vandaag aardig wat kilometers voor de boeg dus al om even over negenen op weg. Natuurlijk nemen we niet snelste weg naar Leadenham, want er is nog veel zien. We rijden door de heuvels en gedeeltelijk langs de kust naar Middlesbrough en gaan door naar Whitby. We rollen zo vanuit de heuvels dit leuke plaatsje binnen. Het uitzicht op de kust en de haven is prachtig en Captain Cook kijkt over de zee uit. Helaas is een parkeerplaats veroveren onmogelijk, veel te druk. Uiteindelijk rijden we door naar Robin Hood’s Bay. Een stipje op de kaart, maar toch een heel leuk stadje. Parkeren gaat hier wat makkelijker en we wandelen een beetje rond alvorens neer te strijken voor koffie. De woorden espresso en cappuccino worden niet overal hetzelfde opgevat. Dit keer krijgen we een espresso die naar gewone koffie smaakt en een cappuccino die bestaat uit warme melk met een beige kleurtje en een mislukte schuimlaag. De locatie biedt een mooi uitzicht en dat vergoedt veel.
Whitby |
Kathedraal Lincoln |
Naast de kerk staat een soort kasteel op een heuvel. We gaan er niet in, want we kunnen toch niet elke dag tussen de £ 4 en £ 9 per persoon voor elke bezienswaardigheid neertellen. Hoewel, we vallen tegenwoordig wel in de categorie ‘concession’ ofwel senior en dat scheelt vaak een pond of iets meer.
Tenslotte arriveren we in Leadenham, in hotel George. De buitenkant lijkt redelijk; een groot hotel op een landelijke plek. Maar binnen is het een hoop gedoe met drinkende Engelsen opgepropt in de gelagkamer die ook nog fantasierijk behangen en bekleed is. Rondom zijn planken met flessen van 300 soorten whisky plus talloze andere alcoholische versnaperingen. We roepen onze naam boven alle gezelligheid uit en worden door de barkeeper naar onze kamer gebracht. Die ligt buitenom en via een kruip-door-slui--doorroute bereiken we het ons toebedeelde onderkomen. Er wordt niet gevraagd naar een voucher of paspoort en er wordt dus ook niets geregistreerd. De kamer is ronduit een giller. Piepklein en we kunnen maar ternauwernood de spullen kwijt. De blog wordt getikt op het bed en René kijkt TV op de enige stoel. De ‘badkamer’ is in het opkamertje, 2 treden omhoog. Beneden gaan we kijken of er iets te eten valt. Het blijkt dat we een soort protocol moeten volgen. Eerst wachten in de bar, waar na een tijdje de bestelling wordt opgenomen. Daarna worden we opgehaald en naar een tafeltje in het restaurant gebracht, waar we eindelijk iets te drinken krijgen. Maar het eten is uitstekend. En... we verwachten het niet, maar we krijgen de toegangscode tot gratis internet! En dat terwijl alle hotelketens grof geld durven te vragen.
Zondag – Pinksteren - 12 juni 2011 – Leadenham-Colchester
Onze op één na laatste dag!
Na een nacht in het ultra krappe kamertje van het George Hotel en de douche die alleen bruikbaar is met de deur open, gaan we eens kijken wat ze voor het ontbijt te bieden hebben. Geen ‘continental’ ontbijt, zo begrijpen we. We moeten aan het Engelse ontbijt. Tot verbazing van een van de vriendelijke dikke zusters die de leiding heeft, maken we duidelijk genoeg te hebben aan koffie, thee, toast en eieren met bacon. Voor mij is dat al heel wat, want meestal houd ik het bij een bakje fruit en een bakje yoghurt met muesli. Maar dat is hier niet aan de orde.
Na het ontbijt voeren we in de TomTom de snelste weg in naar Colchester, 225 km. Onderweg is er niet veel bijzonders te zien en bovendien regent het de hele weg. In Colchester overnachten we weer in het Ramada Hotel, maar eerst gaan we het centrum bekijken. Colchester heeft een leuk oud centrum en het kasteel is heel oud. De Noormannen hadden er eerst een vestiging en de Romeinen bouwden het kasteel op de fundering van deze vestiging. Er hoort een prachtig en groot park bij het kasteel.
En we vallen daar zomaar midden in een soort concours van Schotse doedelzakbands en Schotse dansen door meisjes. De regen is opgehouden en we lopen meer dan een uur te genieten van deze pure folklore. De toeschouwers zitten op zelf meegebrachte stoelen te midden van de proviand, zoals thermoskannen met koffie, broodjes en chips. Voor het geval dat, ontbreken ook de paraplu’s niet. Kinderen en honden completeren het beeld van dit familie-uitje met Pinksteren.
In afwachting van het optreden |
Zijn dag van het jaar |
De Schotse bands draaien warm onder de bomen en wanneer ze aan de beurt zijn, komen ze aangemarcheerd in strak tempo en stoppen aan de rand van het veld. De juryleden staan klaar, het hoofd van de scheidsrechters schudt de hand van de bandleider en dan mogen ze beginnen.
Afmarcheren na het optreden |
Eerst, al spelend, de mars naar de middencirkel op het veld. Daar stoppen met spelen, dan allemaal tegelijk weer beginnen en draaien tot er een cirkel is gevormd. De juryleden schrijven hun punten op en na het spelen van 3 stukken (onder meer The devil in the Kitchen) marcheren de mannen weer af. Tijd voor de volgende band.